De Corona-crisis is uniek in meerdere opzichten. Ze combineert een gezondheids- met een economische en budgettaire crisis, waardoor de afwegingen tussen economische doelstellingen, begrotingsoverwegingen en sociale zorgen op scherp worden gezet. Beleidsprocessen in tal van beleidsdomeinen kennen vandaag zowel grote flexibiliteit als volatiliteit, waarbij beslissingen soms even snel genomen als aangepast of zelfs afgevoerd worden. Wat betekent deze ongeziene context voor belangenvertegenwoordiging?
In een eerdere bijdrage maakte ik een onderscheid tussen drie dimensies van politiek engagement: de intensiteit waarmee je contact zoekt met politici en ambtenaren, de mate waarin je toegang geniet tot beleidsmakers, en of je bij cruciale beleidsmakers prominent of “top-of-mind” bent. In welke mate vereist de huidige situatie een aangepaste benadering van deze drie dimensies?
In deze crisis komt een belangrijke maatschappelijke functie van belangenorganisaties terug op de voorgrond, namelijk dat zij een unieke verbinding vormen tussen de samenleving en beleidsmakers. Beleidsmakers doen vandaag veelvuldig beroep op belangenorganisaties om concrete beleidsmaatregelen uit te werken en bijvoorbeeld protocollen om een geslaagde heropstart uit te werken. Tegelijkertijd ontvangen verschillende belangenorganisaties de laatste weken ook (veel) meer vragen van leden, die op zoek zijn naar up-to-date informatie en meer inzicht willen in de implicaties van specifieke politieke beslissingen. Deze dynamiek vereist prioritering. Welke vragen (van beleidsmakers en leden) verdienen het meeste aandacht, en hoe behoud je een goede balans tussen zaken die urgent zijn op korter termijn en dossiers die op langere termijn van strategische belang zijn?
Om je achterban op een goede manier te kunnen vertegenwoordigen is rechtstreeks contact met beleidsmakers essentieel. Er is wellicht geen belangenorganisaties die nog niet meermaals contact heeft gezocht met beleidsmakers om aan te geven welke maatregelen gepast zijn om hun beroepsgroep of sector door deze crisis te helpen. Door deze stortvloed aan informatie moeten beleidsmakers echter nog meer filteren, waardoor veel boodschappen hen niet zullen bereiken. Hoe groter de maatschappelijke groep die je vertegenwoordigt, en hoe specifieker je beleidsvraag (of bij voorkeur oplossing), hoe meer kans dat je initiatieven gehoord zullen vinden. De grootste uitdaging voor beroeps- en sectororganisaties hier is spreken met 1 stem, en een zo breed mogelijk front (blijven) vormen voor je specifieke sector. Dit vereist niet alleen afstemming met leden (waarvan sommige liever zelf politieke actie ondernemen dan afwachten) als (informele of formele) samenwerking met andere belangenorganisaties die (direct of indirect) betrokken zijn, en dus een potentiele bondgenoot of tegenstander kunnen zijn op het politieke toneel.
Hoe blijf je in deze tijden prominent, of “top-of-mind” bij de beleidsmakers? Organisaties die al voor de crisis een vertrouwensrelaties hadden met politici en ambtenaren hebben hier een groot en moeilijk te compenseren voordeel. De reflex van politici ook om in een crisis eerst in de richting van “usual suspects” te kijken (zie de samenstelling van diverse task forces), heeft twee grote risico’s. De sectoren en professionals die deze organisaties vertegenwoordigen, zijn niet per definitie de industrietakken en beroepsgroepen die het zwaarst getroffen (kunnen) worden door deze crisis. Daarnaast is het maar de vraag of we net niet nieuwe stemmen aan tafel nodig hebben. De zeer selecte groep belangenorganisaties die nu mee aan tafel zit, zijn meestal al goed gekend bij beleidsmakers en plukken nu (nogmaals) de vruchten van een sterk netwerk. Het huidige beleid reflecteert ook vaak de machtsverhoudingen tussen deze organisaties. Kunnen zij op dit moeilijk moment het behoud van het status quo overstijgen, voorbij hun eigen achterban kijken, en toekomstgerichte oplossingen te formuleren?

Comentarios