top of page
Bert Fraussen

Waarom lid worden niet vanzelfsprekend is

Hoe overtuig je iemand om lid te worden? En hoe zorg je ervoor dat hij of zij jaar na jaar lid blijft? Dit zijn cruciale vragen voor belangengroepen, zeker voor professionele organisaties die een bepaald beroep of sector een politieke stem willen geven. Ledenbijdragen zijn voor hen meestal een belangrijke bron van inkomsten. Bovendien neemt hun geloofwaardigheid in de ogen van politici ook toe naarmate zij een groter deel van hun achterban vertegenwoordigen.



Potentiële leden staan echter niet altijd te springen om zich aan te sluiten en persoonlijke middelen en tijd te investeren in hun vakorganisatie. In zijn klassieker uit 1965, The Logic of Collective Action, argumenteert Mancur Olson dat dit een heel rationale keuze is. Zo wijst hij op vrijbuitersgedrag, waarbij ook niet-leden de vruchten plukken van politieke successen. Als Unizo er bijvoorbeeld in slaagt de vennootschapsbelasting te verlagen, is dit een positieve ontwikkeling voor elke ondernemer, Unizo-lid of niet. Dit fenomeen vormt uiteraard nog een grotere uitdaging voor organisaties die publieke goederen nastreven waar iedereen baat bij heeft, zoals een betere leefmilieu.


Om de kosten-baten calculus van potentiele leden te veranderen, dienen belangenorganisaties volgens Olson “exclusieve prikkels” aan te bieden: materiele voordelen die enkel voor leden beschikbaar zijn. Organisaties die dit soort prikkels, zoals kortingen op opleidingen of verzekeringen, niet kunnen aanbieden, zullen volgens Olson weinig overlevingskansen hebben.


Dit eerder pessimische beeld is echter slechts een deel van het verhaal. In een ander klassiek stuk wezen Clark en Wilson (1961) op twee andere drijfveren die mensen eveneens kunnen aansporen tot collectieve actie. Ze worden bijvoorbeeld vaak lid omdat ze de thema’s waar de organisatie acties rond voert belangrijk vinden, of omdat het hen de kans geeft sociale relaties op te bouwen en zich deel te voelen van een groter geheel. Deze laatste factor mag dan triviaal klinken, het feit dat mensen vaak lid worden op aanraden van vrienden, terwijl ze de organisatie zelf soms amper kennen, bevestigt het belang van deze sociale drijfveren.


Deze klassieke inzichten zijn ook vandaag nog relevant. In een tijd waarin leden vaak als consumenten worden beschouwd, worden beleidsinhoudelijke en relationale stimulansen al eens over het hoofd gezien. Nochtans blijkt uit onderzoek dat vooral deze twee zaken voor leden een cruciale rol spelen, en belangrijker worden naarmate iemand langer lid is. De uitdaging voor belangenorganisaties is dan ook een gezond evenwicht te vinden tussen een “lidmaatschap op maat” gebaseerd op een kosten-baten logica, en initiatieven die leden de kans geven zich samen met anderen in te zetten voor een doelstelling die hen nauw aan het hart ligt.




Olson, M. (1965). The logic of collective action; public goods and the theory of groups. Cambridge: Harvard University Press.


Clark, Peter B., and James Q. Wilson. 1961. Incentive Systems: A Theory of Organizations. Administrative Science Quarterly 6: 129–66.

n baat bij heeft, zoals een betere leefmilieu.

bottom of page