top of page
  • Bert Fraussen

Beter een verre kennis dan een goede vriend?

“Het gaat niet om wat je kunt maar om wie je kent”. Deze veelgebruikte uitspraak verwijst naar de kracht van netwerken, het belang van het opbouwen en onderhouden van persoonlijke relaties. Hoewel het vanzelfsprekend helpt om uit te blinken in je kerntaken, is dit voor professionals, maar evenzeer voor organisaties, vaak niet voldoende. Ook factoren zoals de mate waarin je bekend bent binnen je sector, of nauwe banden hebt met cruciale stakeholders, beïnvloeden in sterke mate je slaagkansen en groeipotentieel.

Uiteraard zijn niet alle relaties binnen een netwerk even betekenisvol. Sommige mensen ontmoeten we immers maandelijks of zelfs wekelijks, anderen slechts een of twee keer per jaar. Dit onderscheid tussen sterke en zwakke connecties binnen een netwerk wordt vaak omschreven als het verschil tussen “strong ties” and “weak ties”. Intuïtief hechten we het meeste belang aan deze eerste categorie, mensen met wie je via regelmatig contact een wederzijdse vertrouwensrelatie hebt opgebouwd, en die goed op de hoogte zijn van je reilen en zeilen. Dit zijn uiteraard ook de personen die het best geplaatst zijn om jou te helpen wanneer je met een grote uitdaging geconfronteerd wordt. Of toch niet?

De socioloog Mark Granovetter was één van de eersten die dit boeiende vraagstuk in meer detail analyseerde. Hij ging hiervoor onder meer na via welke contacten mensen erin slaagden een nieuwe baan te vinden. Verrassend genoeg stelde hij vast dat dit meestal niet gebeurde via goede vrienden, maar eerder dankzij de hulp van verre kennissen, zoals een oude klasgenoot of een voormalig collega, met wie de persoon in kwesties slechts zeer oppervlakkige of toevallige contacten had. Het idee van “the strength of weak ties” was geboren. De verklaring hiervoor is even eenvoudig als overtuigend. Je “strong ties” zijn namelijk vaak mensen met een gelijkaardige professionele achtergrond en leeftijd. Zij hebben doorgaans belangstelling voor dezelfde onderwerpen als jou, en doen ook beroep op dezelfde kanalen wanneer ze informatie zoeken. “Weak ties” daarentegen zijn regelmatig ouder of jonger, en werken vaak in andere sectoren. Zij bewegen zich bijgevolg binnen een totaal ander netwerk van personen en organisaties, en beschikken hierdoor over informatie van grotere toegevoegde waarde.

"De grootste winsten uit netwerken worden echter net gehaald door relaties te ontwikkelen met organisaties die op het eerste gezicht misschien minder voor de hand liggen."

Wat betekent dit nu voor belangenorganisaties? Uiteraard hechten de meeste verenigingsprofessionals veel belang aan een groot en divers netwerk. Er bestaat echter ook een sterke neiging om vooral contacten te leggen met gelijkaardige organisaties. In de eerste plaats wordt dikwijls gekeken naar organisaties die actief zijn in een identieke of aangrenzende sector, of verenigingen die een gelijkaardige missie hebben. De grootste winsten uit netwerken worden echter net gehaald door relaties te ontwikkelen met organisaties die op het eerste gezicht misschien minder voor de hand liggen. De opstartkosten liggen hier uiteraard hoger, aangezien beide organisaties elkaar eerst beter moeten leren kennen en het opbouwen van een wederzijds vertrouwen enige tijd vraagt. Op lange termijn werpt deze strategie echter vaak meer duurzame vruchten af.

bottom of page