Je hoort steeds vaker over het belang van “maatschappelijk verantwoord” of “integer” lobbyen. Na elk lobby-schandaal volgen er oproepen om de rol van externe stakeholders tijdens beleidsprocessen beter te reguleren
Denk bijvoorbeeld aan het recente dossier rond de terugbetaling van een duur medicijn (Orkambi) tegen taaislijmziekte, dat in het NRC Handelsblad omschreven werd als “een lobby met verborgen belangen en een vals spel”. Vorige week sprak het bestuur van de Beroepsvereniging voor Public Affairs (BVPA) zich ook uit over deze kwestie, waarbij benadrukt werd dat “het gebruik van niet voldoende gecheckte, onjuiste informatie in strijd is met het BVPA-Handvest en daarmee schadelijk voor het aanzien en imago van de gehele beroepsgroep.” Dit past in een patroon dat we vaker observeren: berichtgeving over een “lobby-schandaal” in de media, waarna alle betrokken spelers (zowel politici als public affairs professionals) bevestigen dat deze praktijken niet door de beugel kunnen en het belang van een transparante en ethische lobby benadrukken. Maar bestaat dat eigenlijk wel, een integere lobbyist?
We legden deze vraag vorige week voor aan onze studenten in de Bachelor en Master Bestuurskunde aan de Universiteit Leiden, in het kader van twee vakken die focussen op public affairs en belangenvertegenwoordiging (n=64). Een meerderheid van de studenten is van mening dat de integere lobbyist inderdaad bestaat. Een groot deel onder hen heeft echter ook sterke twijfels. Volgens 39 % van de studenten is het begrip integer niet zo gemakkelijk te verzoenen met het werk van een lobbyist. Deze resultaten zijn opvallend, omdat de studenten tegelijkertijd lobbying wel beschouwen als een essentieel onderdeel van een democratie (een stelling waar 3 op 4 studenten mee akkoord ging).
Figuur 1. Denk je dat de integere lobbyist bestaat?
Hoe kunnen we dit verklaren? Er zijn een aantal redenen waarom lobbyen en integriteit niet meteen als synoniemen beschouwd worden, en hier willen we er alvast twee uitlichten. Vooreerst, zoals een van onze studenten terecht opmerkte, komen lobbyisten altijd op voor een “deelbelang” uit de samenleving (in de literatuur wordt vaak verwezen naar zogenaamde “special interests”). Ze vertegenwoordigen meestal een afgebakende groep mensen (die een identiek beroep hebben, zoals artsen, of veel waarde hechten aan specifieke maatschappelijke thema’s zoals natuur – en milieubescherming), of een bepaalde economische sector (zoals landbouw of energie). Hierdoor zullen lobbyisten per definitie een politiek probleem op een bepaalde manier definiëren of “framen”. Vanuit strategische overwegingen zullen ze bepaalde aspecten van een beleidskwestie meer in de verf zetten, in de hoop het dossier in richting te sturen die gunstig is voor hun achterban. Daarnaast heeft een lobbyist, zeker als hij werkt voor een belangenorganisaties met leden (dit kunnen individuen en/of organisaties zijn, zoals andere belangenorganisaties, bedrijven of publieke instellingen), in de eerste plaats een vertegenwoordigende functie. Zijn centrale opdracht is het vormen van een brug tussen de voorkeuren van zijn leden en wat politiek haalbaar is. Zijn opdracht is niet de verschillende belangen in de samenleving zo goed mogelijk weer te geven, maar wel ervoor zorgen dat politieke beslissingen zo goed mogelijk de belangen van de groep die hij vertegenwoordigt reflecteren. Dit zijn immers de mensen bij wie hij verantwoording moet afleggen over zijn lobby-activiteiten, en die hem terecht zullen wijzen wanneer de posities die hij inneemt te ver afwijken van hun standpunten, of als ze ontevreden zijn met bepaalde beleidsuitkomsten.
Maar misschien wegen twee andere factoren zwaarder door. We denken hierbij in het bijzonder aan inzichten uit een recente studie naar wat Kamerleden nu precies verwachten van externe stakeholders, die ook aansluiten bij bevindingen uit eerder onderzoek in andere landen. Uit deze studie blijkt dat beleidsmakers vooral nood hebben aan partners met een betrouwbare reputatie, die bovendien waardevolle en correcte informatie aanleveren. Een vertrouwensrelatie is dus cruciaal, en bepaalt ook hoe Kamerleden de aangeboden expertise evalueren. Of zoals een oud-Kamerlid het verwoordde: “In de loop der jaren leer je bronnen kennen en binnen die bronnen weer bepaalde mensen en dat bepaalt dan vaak de waarde die je aan de informatie hecht”. Ten tweede is de uitkomst van een beleidsproces zelden zwart-wit (ook al zoeken we allemaal graag naar “winnaars” en “verliezers”). Zoals bij een goede onderhandeling, is het einddoel een compromis waarin alle betrekken partijen zich enigszins kunnen vinden. Zeker in een land waar het “poldermodel” misschien wel hapert maar nog steeds heel relevant is. Hiervoor is het cruciaal te beseffen welke andere maatschappelijke en politieke belangen allemaal in het spel aanwezig zijn. Als we lobbyisten beschouwen als “partners in beleidsvorming”, die beleidsmakers helpen met het aanleveren van relevante informatie, is het essentieel dat zij het politieke krachtenveld goed kunnen inschatten en dus niet blind zijn voor de belangen van andere stakeholders. Dit leidt tot de paradox tot lobbyisten regelmatig compromissen sluiten die niet in lijn zijn met het initieel mandaat van hun achterban of opdrachtgever, maar wel de best mogelijke uitkomst gegeven de specifieke politieke context. Iets wat niet altijd eenvoudig uit te leggen is in bestuurskamers en op ledenvergaderingen.
Welke argumenten wegen het zwaarste door? De vraag is moeilijk te beantwoorden. Misschien is het ook wel de verkeerde vraag. Maatschappelijk verantwoord lobbyen doe je immers niet alleen. It takes two to tango. Zelfs als een lobbyist zijn deelbelang op een transparante manier vertegenwoordigt, en hierbij ook rekening houdt met de posities van andere belanghebbenden, blijft er een cruciale opdracht voor beleidsmakers. Politici en ambtenaren dienen ervoor te zorgen dat alle relevante stakeholders in een bepaald dossier inderdaad de kans hebben om gehoord te worden, om vervolgens deze standpunten ten opzicht van elkaar af te wegen, met effectief en legitiem beleid in het achterhoofd. Daarbij helpt het natuurlijk als er aan de andere kant van de tafel integere partners zitten.
Deze blog verscheen eerst op de Governance and Global Affairs blog van de Universiteit Leiden.