top of page
  • Bert Fraussen

Communiceren: een kwestie van strategie of overleven?

De communicatie tussen belangenorganisaties en beleidsmakers kan via verschillende kanalen plaatsvinden. In dit opzicht wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen zogenaamde “inside” en “outside” strategieën. Waar inside strategieën verwijzen naar directe contacten met beleidsmakers, bijvoorbeeld via informele gesprekken op kabinetten, maken outside strategieën gebruik van publieke arena’s zoals de media om een boodschap over te brengen. Een klassiek voorbeeld hiervan zijn betogingen of campagnes, maar interviews in kranten of Tweets met een duidelijke politieke boodschap kunnen eveneens in deze categorie ondergebracht worden.

Vroeger beschouwde men het gebruik van outside strategieën vaak als een teken van zwakte. Beroep doen op publiek kanalen werd gezien als een instrument voor belangenorganisaties die geen directe toegang tot beleidsmakers genieten, of aan de onderhandelingstafel hun slag niet hebben kunnen thuishalen. In die visie vormde deze strategie vooral een belangrijk drukkingsmiddel voor NGOs en sociale bewegingen, die soms (al dan niet bewust) regelmatige contacten met beleidsmakers ontberen. Economische belangengroepen, zoals sectorfederaties en beroepsverenigingen, hebben daarentegen vaker een traditie van overleg met politici en maken bij voorkeur gebruik van deze inside kanalen.

Veel recent onderzoek heeft echter aangetoond dat dit onderscheid enigszins kunstmatig is. Zo onderhouden NGOs eveneens vaak nauwe relaties met beleidsmakers. Daarnaast lijken ook economische belangengroepen de laatste jaren steeds meer gebruik te maken van outside strategieën. Denk bijvoorbeeld aan de verschillende campagnes van Unizo om ondernemerschap meer in de kijker te plaatsen, of de protestacties van Horeca Vlaanderen naar aanleiding van de introductie van de witte kassa. Het lijkt weinig waarschijnlijk dat deze organisaties directe toegang tot politici ontberen. De toevlucht tot outside strategieën kan dan ook eerder als een aanvullende of compenserende strategie gezien worden, die aangewend wordt indien een organisatie het gevoel heeft wel gehoord, maar niet gevolgd te worden.

Waarom nemen dergelijke organisaties, die regelmatig overleg kunnen plegen met beleidsmakers, toch hun toevlucht tot outside strategieën? Als we de zaken door een politiek-strategische bril bekijken, staat de mogelijke complementariteit van beide kanalen centraal. Zo kan men via publiek protest een thema op de agenda trachten te houden, aantonen dat men ruime steun heeft bij de achterban, en extra druk zetten op het overleg achter de schermen. Deze politiek-strategische bril heeft echter belangrijk blinde vlekken. Zo is het maar de vraag of outside strategieën altijd gericht zijn op beleidsimpact. Vaak vormen organisatorische doelstellingen, zoals een grotere zichtbaarheid of een duidelijker profiel, een minstens even belangrijke motivering.

Belangengroepen die sterk afhankelijk zijn ledenbijdragen dienen immers aan te tonen dat hun achterban waar voor zijn geld krijgt. Traditionele diensten, zoals gelegenheden tot netwerken zijn momenteel echter alomtegenwoordig, en ook sector-relevante informatie is steeds meer publiek beschikbaar. Bijgevolg zal het misschien belangrijker worden beleidswerk uitdrukkelijker in de verf te zetten. En hoe kan dit beter gedaan worden dan op regelmatige tijdstippen in de media te verschijnen? Dat dergelijke publieke optredens niet noodzakelijk de gewenste beleidsimpact hebben, is vanuit een organisatorische bril geen probleem. Het is vanuit deze visie immers in de eerste plaats communicatie naar (potentiële) leden of donateurs, ook al is het verpakt als een boodschap naar beleidsmakers.

bottom of page